X

Algemeen

Welkom op de website van de faunabeheereenheden Nederland. 
Vandaag de dag kent iedere provincie haar eigen Faunabeheereenheid. Via deze website is per provincie te zien wat het werk van een Faunabeheereenheid nu inhoudt. 
De faunabeheereenheden werken dagelijks aan oplossingen tussen de belangen van mensen en de belangen van in het wild levende dieren, conform het provinciale beleid.

Daarbij geldt: “Voorkómen als het kan, en ingrijpen als het moet”. 

Faunabeheereenheden

Faunabeheereenheden spelen een coördinerende rol in het duurzaam samenleven van mens en dier. 
Nederland is één van de meest dichtbevolkte landen ter wereld. Toch is er ook veel ruimte voor natuur. Door het toenemende gebruik van de beschikbare grond zijn er soms conflicten tussen mensen en in het wild levende dieren, de “fauna”. Naast bedreigde diersoorten zijn er ook soorten waarmee het juist heel goed gaat. Soms zelfs zó goed, dat zij voor grote overlast of schade zorgen. Denk aan vogels die bij Schiphol gevaar opleveren voor vliegtuigen, reeën die in het donker een drukke weg oversteken, kraaien die in boomgaarden de appels aanpikken, of ganzen die bij boeren het gras bestemd voor de koeien opeten. 
Wanneer dieren voor zoveel schade of overlast zorgen dat het niet meer maatschappelijk aanvaardbaar is, kan er eventueel ingegrepen worden. Dit gebeurt op basis van een plan dat daarvoor door de provinciale Faunabeheereenheid is geschreven en door de provincie is vastgesteld. Dit ingrijpen noemen we ‘faunabeheer’. Net zoals dat bedreigde dieren beschermd moeten worden, moeten schade en overlast veroorzakende dieren beheerd worden.
 

Wat doet een Faunabeheereenheid (FBE)

De FBE coördineert de uitvoering van het faunabeheer in elke provincie. Werkzaamheden die de FBE onder andere uitvoert zijn (dit kan per provincie iets verschillen): 

  • Het maken van Faunabeheerplannen op basis van monitoringsgegevens, wetenschappelijke en maatschappelijke inzichten, uiteraard binnen de kaders van de wet en het provinciale beleid. Hierbij weegt de FBE de diverse belangen af, om zo voor alle partijen een bevredigende oplossing te vinden. Daarbij wordt indien nodig gevraagd om ingrijpen mogelijk te maken door bijvoorbeeld nesten te verstoren, dieren te verjagen of in het uiterste geval te doden; 
  • Bewaken dat het faunabeheer volgens de Faunabeheerplannen wordt uitgevoerd;
  • Het monitoren van de populaties in het wild levende dieren in de provincie, door het coördineren van jaarlijkse tellingen; 
  • Het in beeld brengen van de schade en overlast per diersoort;
  • Het informeren over de mogelijkheden van schadebestrijding;
  • Het informeren over en het stimuleren van het nemen van preventieve maatregelen en alternatief beheer. 
  • Zodra er behoefte is aan onderzoek geeft de FBE dit aan en faciliteert zij in dit onderzoek.

 

Welke partijen zitten in een Faunabeheereenheid

Iedere provincie heeft een eigen Faunabeheereenheid, waarin diverse partijen samenwerken: 

  • Terreinbeherende organisaties, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Landschappen;
  • Jagersorganisaties, zoals bijvoorbeeld de Jagersvereniging, de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondgebruik en de Wildbeheereenheden;
  • Particuliere grondeigenaren, zoals de Federatie Particulier Grondbezit;
  • Land- en tuinbouworganisaties, zoals bijvoorbeeld de Land- en Tuinbouworganisatie Noord (LTO Noord) de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB)en de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) ;
  • Overheidsinstanties, zoals gemeenten, Rijksvastgoedbedrijf en waterschappen;
  • Maatschappelijke organisaties, zoals bijvoorbeeld de Dierenbescherming, provinciale milieufederaties;
  • Andere vertegenwoordigers van provinciale partijen

De samenstelling van een Faunabeheereenheid kan per provincie verschillen. Meer informatie over de provinciale FBE’s kunt u vinden onder CONTACT 
 

Faunabeheerplan

Voor elke diersoort of groep van diersoorten stelt een Faunabeheereenheid een Faunabeheerplan op. In elk Faunabeheerplan staat onder andere hoeveel dieren er zijn, of hun aantal toe- of afneemt, welke schade de diersoort veroorzaakt en een overzicht van de maatregelen die genomen kunnen worden om schade door en aan deze soort te voorkómen. Als deze maatregelen onvoldoende effect hebben, staat in een Faunabeheerplan ook beschreven welke mogelijkheden men heeft om in te grijpen. Een Faunabeheerplan wordt pas in gebruik genomen na goedkeuring van het provinciebestuur en heeft een looptijd van maximaal 6 jaar. 

 

 

 

 

 

De Wet natuurbescherming

 

Beschermde diersoorten

In Nederland worden veel in het wild levende dieren en planten beschermd door de Wet natuurbescherming. In deze wet staat onder andere dat men deze dieren niet mag doden zonder toestemming van bijvoorbeeld de minister of de provincie. Dit geldt voor:

  • Alle vogels; 
  • Alle zoogdieren, behalve de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis;
  • Verschillende amfibieën, reptielen en vissen; 
  • Verschillende insectensoorten (zoals bepaalde vlinders).

Huisdieren en landbouwhuisdieren (ook wel gedomesticeerde dieren genoemd), ontsnapte dieren en dieren die niet van oorsprong in Nederland voorkomen (zogeheten “exoten”) vallen niet onder de bescherming van deze Wet. Een compleet overzicht van de vogels die wél beschermd worden door de Wet natuurbescherming vindt u hier.

Een overzicht van alle andere beschermde planten en dieren vindt u hier.

De bescherming houdt in dat niemand beschermde dieren mag:

  • Doden;
  • Verwonden;
  • Vangen;
  • Opsporen;
  • Verstoren.

 

Maatschappelijke belangen

Als in het wild levende dieren bepaalde problemen veroorzaken, mogen op basis van een ontheffing, vrijstelling of opdracht onder strikte voorwaarden tóch de verboden handelingen worden uitgevoerd. 
In de Wet natuurbescherming staan meerdere redenen genoemd waarbij er toestemming gegeven kan worden om in te grijpen:

  • Risico’s voor Volksgezondheid en Openbare Veiligheid;
  • Veiligheid van (lucht)verkeer;
  • Schade aan gewassen, vee, visserij, bossen en wateren;
  • Schade aan flora (planten) en fauna (dieren);
  • Wetenschappelijk onderzoek.

In eerste instantie dient een poging gedaan te worden om dieren te verjagen of te weren. Als dat niet voldoende werkt kan toestemming gegeven worden, in de vorm van een ontheffing, opdracht of vrijstelling, om nesten te verwijderen, of om een dier te vangen, te verplaatsen óf te doden. 

 

Preventie of bestrijding

Wanneer een beschermd dier één van bovengenoemde problemen veroorzaakt betekent dit niet dat dit dier meteen gevangen of gedood mag worden. Het uitvoeren van de verboden handelingen mag namelijk alleen in het uiterste geval, wanneer aangetoond is dat er geen alternatieve mogelijkheid is, en dan alleen door een ter zake kundig persoon, zoals een jager of plaagdierbestrijder. Een voorbeeld van een alternatieve mogelijkheid is het nemen van preventieve maatregelen, zoals het plaatsen van hekken zodat dieren niet het perceel kunnen bezoeken, of het plaatsen van vogelverschrikkers om vogels te verjagen. Welke preventieve maatregelen je kan en mag nemen verschilt per soort(groep). Overzichten van alle geschikte preventieve maatregelen staan beschreven in de Faunaschade Preventiekits. Zodra blijkt dat de genomen preventieve maatregelen niet voldoende werken, kan besloten worden om de dieren te beheren op basis van een ontheffing, vrijstelling of opdracht.

Zodra blijkt dat de genomen preventieve maatregelen niet voldoende werken, kan besloten worden om de dieren te beheren op basis van een ontheffing, vrijstelling of opdracht.

 

 

Ontheffingen, Vrijstellingen & Opdrachten

 

Ontheffing
Een ontheffing is een officiële toestemming om iets te mogen wat normaal bij de wet verboden is. De provincie kan (meestal op basis van een Faunabeheerplan) een ontheffing verlenen aan de Faunabeheereenheid om in te gaan laten grijpen bij problemen veroorzaakt door beschermde diersoorten. Aan een ontheffing zitten strikte voorwaarden verbonden die per diersoort verschillen. Per provincie verschilt de aanvraagprocedure. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de Faunabeheereenheid in zijn of haar provincie. 

Landelijke vrijstelling
In Nederland zijn door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zes diersoorten aangewezen die overdag onder bepaalde voorwaarden zonder ontheffing in heel Nederland door de boer of een jager in diens opdracht gevangen en gedood mogen worden of waarvan hun nesten mogen worden vernield. De reden hiervoor is dat ze in het gehele land belangrijke schade (kunnen) veroorzaken. 
Het gaat hier om de volgende diersoorten:

  • Canadese gans
  • Houtduif
  • Kauw
  • Zwarte Kraai
  • Konijn
  • Vos

Ook een provincie kan diersoorten aanwijzen voor een vrijstelling.

Opdracht
De provincie kan ook bepaalde groepen personen een zogeheten “opdracht” geven om de stand van een bepaalde diersoort te beperken. Zodra een groep personen een opdracht voor een diersoort heeft ontvangen is het voor hen niet meer nodig hier apart een ontheffing voor aan te vragen. De provincie kan onder andere een opdracht uitschrijven in het belang van volksgezondheid, verkeersveiligheid of om schade aan economische of natuurbelangen te voorkomen. De opdracht wordt bijvoorbeeld ingezet om aangereden dieren uit hun lijden te verlossen of om dieren die niet van nature in Nederland voorkomen (exoten) te bestrijden. 

Jacht
Het is van oudsher toegestaan om in het jachtseizoen bepaalde diersoorten in beperkte mate te bemachtigen om ze op te eten. Dit is landelijk geregeld in de Wet natuurbescherming. Deze zogenoemde wildsoorten waarop op die manier gejaagd mag worden in Nederland zijn op dit moment de haas, konijn, fazant, wilde eend en houtduif. De maanden waarin dat mag verschilt per wildsoort en alleen onder strikte omstandigheden mag op deze soorten worden gejaagd. Zo dient men er onder andere altijd voor te zorgen dat er voldoende dieren overblijven. Deze jacht wordt ook wel benuttingsjacht genoemd.