X
WILD ZWIJN

Het wild zwijn heeft wilde donkerbruine borstelachtige haren. Met het gedrongen lijf, kleine poten, afgeplatte snuit en pluimstaart is het een opvallende verschijning. Het mannetje (de keiler) en het vrouwtje (de zeug) worden 60 tot 80 centimeter hoog en anderhalve meter lang. Het mannetje valt extra op door twee uit de mond stekende slagtanden. Jonge dieren hebben de eerste drie maanden strepen, als een pyjama. Het zwijn leeft in groepen, rotten genaamd. In Gelderland komt het beest voor op de Veluwe en rond Groesbeek. In Nederland loopt hij ook rond in delen van Noord Brabant, Limburg en de grensstreek met Duitsland.

Het zwijn is een alleseter. Het eet en eikels, beukennoten, tamme kastanjes en op de grond gevallen fruit. Maar ook bosbessen, klavers, grassen en kruiden, gewonde dieren, jonge vogels, hagedissen, regenwormen, muizen en aas. En bij de boer: maïs, erwten, bonen, aardappels, granen, bieten. De hoeveelheid eikels en beukennootjes (‘mast’), bepaalt in grote mate hoe hij de winter doorkomt.

WAAROM BEHEER NODIG IS

Wilde zwijnen kunnen schade toebrengen aan jonge bosaanplant, bossen en landbouwgewassen. Ze wroeten met hun gevoelige snuit in de bodem en ploegen daarmee hele stukken gras ondersteboven. Door dit gewroet komt de minerale ondergrond vrij waardoor bepaalde zaden beter ontkiemen. Maar andere gewassen komen daarmee minder tot ontwikkeling. Wilde zwijnen kunnen na een winter met veel voedsel sterk in aantallen toenemen. Doen we niets, dan zullen we op vele plekken in Nederland overlast ervaren, ook in de bebouwde kommen van bosrijke dorpen. Ze kunnen ook een gevaar zijn voor de verkeersveiligheid.

 

HOE VOORKOM JE SCHADE

In de preventiekit wild zwijn van het Faunafonds, onderdeel van Bij12, staat een overzicht van visuele en akoestische afschrikkende middelen als vogelverschrikkers, flitslampen en flitsmolens, landbouwvoertuigen, knalapparaten en vuurwerkpistolen. Om schade te voorkomen mogen zwijnen met toestemming het hele jaar worden verstoord. Om wilde zwijnen buiten een bepaald perceel te houden is het plaatsen van een (tijdelijk elektrisch) raster de beste oplossing.

Wegbeheerders nemen ook maatregelen om aanrijdingen met wilde dieren te voorkomen, door bijvoorbeeld hekken of zwijnverdrijvingsblokken te plaatsen, maar ook door ecoducten en faunapassages te bouwen. Om aanrijdingen met wilde zwijnen te voorkomen, is het verstandig in bosrijke gebieden en zeker ‘s avonds max. 60 km/per uur te rijden, de bermen in de gaten te houden en vooral niet uit te wijken (vanwege de bomen langs de weg).

 

WANNEER PREVENTIE NIET HELPT

Om teveel schade te voorkomen, wordt het aantal zwijnen in de hand gehouden. Elk jaar worden de dieren geteld en maken belanghebbenden, van agrariër tot natuurbeheerder, afspraken over het gewenste afschot. Het gewenste beheer per gebied is uitgewerkt in het faunabeheerplan. De aantallen kunnen per jaar sterk verschillen. Buiten de leefgebieden zijn wilde zwijnen niet gewenst en is een 0-standbeleid van kracht. 


Lees het actuele faunabeheerplan grote hoefdieren 2019-2025 voor de achtergronden en de laatste jaarrapportage voor de realisatie van het afgelopen seizoen en het werkplan voor het komende seizoen. Deze kunt u vinden op onze pagina publicaties.

 

 

HET WETEN WAARD

  • Het wild zwijn wordt ook zwartwild of borstelwild genoemd. De term everzwijn wordt in Nederland minder gebruikt.
  • Het zwijn was rond 1900 in Nederland uitgestorven, maar weer uitgezet door Prins Hendrik (de echtgenoot van Koningin Wilhelmina). Ook zijn veel beesten vanuit België en Duitsland naar Nederland gekomen.

 

MEER WETEN

-over wilde zwijnen: Vereniging Wildbeheer Veluwe
-over hoe te handelen na een wildaanrijding en of het voorkomen daarvan: Stichting Wildaanrijdingen Nederland