WAAROM BEHEER NODIG IS
Het aantal broedende kolganzen groeit in Nederland met 5% per jaar. Kolganzen eten naast gras net ingezaaide landbouwgewassen, maar soms ook oogstresten van suikerbieten. In hele natte gebieden eten de ganzen ook graswortels en wilde planten op akkers en akkerranden. In de winter eten ze graan, spruitend graan en aardappels. Dat is ook de periode waarin agrarische gebieden de meeste schade oplopen. Ganzen bevuilen percelen met gewassen met hun uitwerpselen.
HOE VOORKOM JE SCHADE
De kolgans mag preventief worden verjaagd als daarmee schade aan landbouwgewassen wordt voorkomen. Om schade aan gewassen te voorkomen kan de agrariër visuele en akoestische middelen inzetten als vlaggen, flitsmolens, vogelverschrikkers, knalapparaten, nabootsing roofvogels en vogelafweerpistolen. Kijk voor meer informatie naar de preventiekit voor ganzen van het Faunafonds, onderdeel van Bij12. Ook het rapen van eieren is als preventie in het voorjaar toegestaan.
WANNEER PREVENTIE NIET HELPT
Met natuurbeschermers, grondeigenaren, agrariërs en jagers (verenigd binnen de FBE) is in overleg met de provincie afgesproken dat de hoeveelheid ganzen moet worden teruggebracht tot het aantal in 2005. De hoeveelheid schade werd toen acceptabel gevonden. Voor uitwerking zie FBP gans.
HET WETEN WAARD
- Er verblijven maximaal 900.000 kolganzen in Nederland. Dat is 80% van de totale wereldpopulatie.
- De roep van de kolgans is te omschrijven als een hoog, kakelend gejodel.
MEER WETEN
- Infographic Kolgans NB