X
DAMHERT

 

Het damhert varieert in kleur van gitzwart tot roodbruin met witte stippen. Hij wordt van grond tot rug tot ruim een meter hoog. Groter dan het ree, kleiner dan het edelhert. Het schoffelgewei van een volwassen mannetje is ook opvallend: het zijn meer platen dan de spitse vormen van het gewei van het ree en het edelhert. Het damhert is vooral te vinden op de Veluwe en in de Amsterdamse Waterleidingduinen, maar op meerdere plekken in Nederland leven kleine groepjes damherten. De soort wordt ook veel in hertenkampen en kinderboerderijen gehouden. In het wild eet het grassen, kruiden, maar ook bladeren, heide, eikels en granen. 

 

 

WAAROM BEHEER NODIG IS

Damherten richten het gehele jaar door schade aan door het eten van eindtoppen en zijtakken in de bosbouw en boomteelt. Ze veroorzaken schade door het vegen van het bastgewei en markering van hun territorium. Soms trekken ze recent geplante bomen uit de grond of duwen ze de bomen scheef. Schilschade ontstaat door het afknabbelen van de boombast. Ze veroorzaken ook vraatschade aan de oogst van boeren door het eten van gras, granen en maïs en door lopen, liggen en/of rollen. Met hun poten krabben ze aardappelen, bieten en wortelen los uit de aarde om ze op te eten. Damherten kunnen een gevaar zijn voor verkeer (wildaanrijdingen).

Populaties van damherten komen in Zeeland in drie gebieden voor: De Manteling van Walcheren, de Kop van Schouwen en op het eiland de Haringvreter in het Veerse Meer. Deze populaties damherten zijn ontstaan door ontsnapping van gehouden dieren, of bewust loslaten. De populaties damherten bestaan al langere tijd. De oudste, die van de Manteling van Walcheren, dateert van 1944. De populatie op de Haringvreter is het meest recent ontstaan.

De populaties in de Manteling van Walcheren en op de Kop van Schouwen worden al vele jaren getalsmatig beheerd. Door middel van afschot worden de aantallen daar op een gewenst niveau gebracht, zodanig dat een duurzame populatie in stand wordt gehouden. Voor de Manteling van Walcheren betreft dit een (voorjaars)stand van circa 80 dieren, voor de Kop van Schouwen een (voorjaars)stand van circa 325 dieren. De na te streven aantallen zijn afgestemd op de ecologische draagkracht van het gebied en ongewenste effecten, zoals schade aan (landbouw)gewassen en hinder voor het verkeer, op de omgeving. De populatie op de Haringvreter wordt (nog) niet getalsmatig beheerd. Buiten de drie genoemde leefgebieden geldt een “nulstandbeleid”. Dit houdt in dat damherten daar niet getolereerd worden en dat verdere verspreiding of vestiging niet wordt nagestreefd.

 

HOE VOORKOM JE SCHADE

Beheer van populaties damherten vindt plaats op basis van een faunabeheerplan en wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Faunabeheereenheid. 

 

HET WETEN WAARD

  • Damherten kwamen heel vroeger al in Europa voor, maar zijn door de Romeinen weer ingevoerd.
  • Ontsnapte damherten uit parkjes vallen onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar, ook in geval van een wildaanrijding.
  • Damherten zijn goede zwemmers.

 

MEER WETEN

- over de bronsttijd van het damhert: Vereniging het Edelhert
- over hoe te handelen na een wildaanrijding en of het voorkomen daarvan: Stichting Wildaanrijdingen Nederland
- over het beheer van damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen: Rapportage2015-16 Waternet