X
KOLGANS

De kolgans is te herkennen aan een grote witte vlek rond zijn snavel: de kol of bies genoemd. Hij wordt 65 tot 80 centimeter groot. Verder lijkt hij een kleine versie van de grauwe gans: bruingrijs met roze poten en snavel en met onregelmatige zwarte strepen op de buik. Hij verblijft en broedt in waterrijke graslanden. Veel kolganzen zijn het hele jaar in het land, een deel overwintert vanuit Siberië. Een jaarlijks nest brengt 4 tot 6 eieren. Gras is de hoofdmaaltijd van de kolgans. 


WAAROM BEHEER NODIG IS

Het aantal broedende  kolganzen groeit in Nederland met 5% per jaar. Kolganzen eten naast gras net ingezaaide landbouwgewassen, maar soms ook oogstresten van suikerbieten. In hele natte gebieden eten de ganzen ook graswortels en wilde planten op akkers en akkerranden. In de winter eten ze graan, spruitend graan en aardappels. Dat is ook de periode waarin agrarische gebieden de meeste schade oplopen. Ganzen bevuilen percelen met gewassen met hun uitwerpselen.

Met natuurbeschermers, grondeigenaren, agrariërs en jagers (verenigd binnen de FBE) is in overleg met de provincie afgesproken dat de hoeveelheid ganzen moet worden teruggebracht. Dit is vastgelegd in het Zeeuws Ganzenakkoord waarin de uitgangspunten zijn geformuleerd voor het ganzenbeleid en -beheer in Zeeland.

 

Uitgangspunt van het akkoord is:

  • beheer van populatie(s) standganzen in de zomer;
  • winterrust voor trekganzen door het instellen van rustgebieden van 1 november tot 1 april.

De begrenzing van de rustgebieden vindt u onder publicaties.

Op basis van dit akkoord is het Faunabeheerplan (onderdeel ganzen) van toepassing voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019.
Dit Faunabeheerplan onderdeel ganzen is deels goedgekeurd in de vergadering van GS van de provincie op 16 december 2014.

 

HOE VOORKOM JE SCHADE

De kolgans mag worden verjaagd als daarmee schade aan landbouwgewassen wordt voorkomen. Om schade aan gewassen te voorkomen kan de agrariër visuele en akoestische middelen inzetten als vlaggen, flitsmolens, vogelverschrikkers, knalapparaten, nabootsing roofvogels en vogelafweerpistolen. Kijk voor meer informatie naar de preventiekit voor ganzen van het Faunafonds, onderdeel van Bij12.

 

WANNEER PREVENTIE NIET HELPT

Voor de kolgans is er in Zeeland voor de winterperiode een vrijstelling beschikbaar. De FBE beschikt niet over een ontheffing kolgans voor de zomerperiode van 1 april tot 1 november.

 

De winterperiode voor de kolgans in Zeeland geldt van 1 november tot en met 31 maart. In deze periode is sinds 16 januari 2019 een vrijstelling beschikbaar uitsluitend voor percelen met kwetsbare akkerbouwgewassen, vollegrondsgroenteteelt en eerstejaarsgrasland (ingezaaid na 1 augustus), buiten de aangewezen rustgebieden. De kaarten van de rustgebieden kunt u vinden bij publicaties.

Lees voordat u gebruik maakt van de vrijstelling aandachtig de voorwaarden:

  • van de vrijstelling mag gebruik gemaakt worden van een half uur voor zonsopkomst tot 12.00 uur;
  • van de vrijstelling mag alleen gebruik worden gemaakt op schadepercelen met kwetsbare akkerbouwgewassen, vollegrondsgroenteteelt en eerstejaars grasland in combinatie met voldoende preventieve maatregelen;
  • van de vrijstelling mag alleen gebruik worden gemaakt op percelen overjarig grasland (ingezaaid voor 1 augustus) in de periode van 15 februari tot en met 31 maart;
  • van deze vrijstelling mag geen gebruik worden gemaakt op percelen met groenbemestingsgewassen en oogstresten en voor wat betreft de periode 1 november tot en met 14 februari niet op percelen met overjarig grasland.

 

HET WETEN WAARD

  • Er verblijven maximaal 900.000 kolganzen in Nederland. Dat is 80% van de totale wereldpopulatie.
  • De roep van de kolgans is te omschrijven als een hoog, kakelend gejodel.