X

HISTORIE

Toelichting adequaat gebruik machtiging van een ontheffing of aanwijzing

Dit houdt in dat de ontheffing of machtiging minimaal op twee verschillende dagen per week is gebruikt om schade te bestrijden door middel van afschot van enkele van de schadeveroorzakende diersoorten.

Bejaagacties moeten per dag worden geregistreerd zo mogelijk in het Faunaregistratiesysteem (FRS) en moeten zijn verricht op, of in een straal van 200 meter rond het schadeperceel. Bij schade door hoefdieren geldt een straal van 500 meter rond het schadeperceel. Alleen dan tellen deze acties mee in de beoordeling van het adequaat gebruik van een ontheffing/machtiging. Ook afschotpogingen waarbij geen dieren zijn gedood, tellen mee voor het adequaat gebruik en moeten worden geregistreerd.

Indien de jager aanwezig is geweest, maar geen schadeveroorzakende dieren heeft aangetroffen, kan dit apart worden vermeld. Van belang is dat concreet de geleverde inspanning én het resultaat per dag wordt vermeld. Een mededeling dat twee keer per week gebruik is gemaakt van de ontheffing is onvoldoende en wordt niet geaccepteerd bij de beoordeling. Verjaagacties, bijvoorbeeld met een vogelafweerpistool, tellen niet mee voor het adequaat gebruik van de ontheffing.

In het kader van de procedure waarbij een tegemoetkoming wordt aangevraagd, vraagt het Faunafonds de gegevens op bij de aanvrager van een tegemoetkoming. Als de jager alle gegevens heeft geregistreerd in FRS, worden deze gegevens automatisch door het Faunafonds gebruikt.  Indien er onvoldoende inzage is gegeven in de mate waarin gebruik is gemaakt van de ontheffing of indien er te weinig gebruik is gemaakt van de ontheffing, wordt het verzoek afgewezen.

 

Toelichting op bejaagacties in FRS

Het Faunafonds heeft toegang tot een aantal gegevens uit FRS, namelijk: alle in FRS geregistreerde bejaagacties binnen een bepaalde straal om het schadeperceel. Het Faunafonds heeft geen inzicht in wie de bejaagacties heeft uitgevoerd. Het maakt niet uit wie de bejaagactie heeft uitgevoerd, als het maar binnen een straal van 200m (of bij hoefdieren in een straal van 500m) van het schadeperceel heeft plaatsgevonden en in FRS is geregistreerd. Daarbij is het belangrijk dat bejaagacties niet dubbel worden ingevoerd.

Voorbeeld: Voor vier aan elkaar grenzende percelen is een tegemoetkomingsaanvraag ingediend. Op elk perceel zit een andere grondgebruiker én een andere jager. Slechts op één perceel, maar wel binnen een straal van 200 meter van de overige drie percelen, zijn bejaagacties uitgevoerd. Deze bejaagacties worden meegenomen in de toetsing op adequaat gebruik van alle vier de tegemoetkomingsaanvragen. Het is van belang dat jagers de “stippen” daar plaatsen waar de bejaagactie heeft plaatsgevonden. Hierdoor wordt voorkomen dat er een onjuist beeld ontstaat. FRS- gebruikers verklaren immers de gegevens naar waarheid in te vullen.

 

Voorbeeld: Voor vier aan elkaar grenzende percelen is een tegemoetkomingsaanvraag ingediend. Op elk perceel zit een andere grondgebruiker én een andere jager. Slechts op één perceel, maar wel binnen een straal van 200 meter van de overige drie percelen, zijn bejaagacties uitgevoerd. Deze bejaagacties worden meegenomen in de toetsing op adequaat gebruik van alle vier de tegemoetkomingsaanvragen. Het is van belang dat jagers de “stippen” daar plaatsen waar de bejaagactie heeft plaatsgevonden. Hierdoor wordt voorkomen dat er een onjuist beeld ontstaat. FRS- gebruikers verklaren immers de gegevens naar waarheid in te vullen.

 

Gepubliceerd: 08-04-2016

Related

Share