X

PRAKTIJKPROEF GANZENVERJAGING M.B.V. DRONES IN UTRECHT SUCCESVOL
31 May 2023

PRAKTIJKPROEF GANZENVERJAGING M.B.V. DRONES IN UTRECHT SUCCESVOL

In 2022 heeft het bureau: CLM Onderzoek en Advies in samenwerking met het bedrijf Drowgoo, in opdracht van de provincie Utrecht en in afstemming met de provinciale werkgroep Alternatief beheer, waarin naast de provincie ook vertegenwoordigd zijn: LTO-Noord, Dierenbescherming, BIJ12 Faunazaken en de Faunabeheereenheid Utrecht, onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van drones bij het verjagen van ganzen op grasland. De pilot was een vervolg op een in 2021 uitgevoerd succesvol veldexperiment bij zes melkveehouders (ca. 350 ha) in Starnmeer (NH). De Utrechtse pilot had tot doel om primair uit te wijzen of opschaling van de succesvolle toepassing van drones bij het verjagen van ganzen naar polderniveau (ca. 1.000 – 1.500 ha) mogelijk is en voorts te bezien of de schadeproblematiek zich vervolgens verplaatst naar direct omliggende gebieden waar geen drone verjaging plaatsvindt.

Op basis van de resultaten van de praktijkproef constateert CLM in haar rapportage dat het inderdaad goed mogelijk is om ganzen op polderniveau met behulp van drones te weren en dienovereenkomstig de door ganzen veroorzaakte schade in het ‘vlieggebied’ te verlagen. Daarenboven bleek het aantal ‘vliegminuten’ dat per verjaagactie moest worden ingezet om ganzen succesvol uit het gebied te weren afnam naarmate het project in tijd vorderde. Gewenning aan het verjaagmiddel trad gedurende de praktijkproef derhalve niet op; het tegenovergestelde leek eerder het geval. Op basis van de geanalyseerde sensordata en ganzentellingen concluderen de onderzoekers dat kort na een dronevlucht er sprake is van een sterke afname in het aantal ganzen in het ‘vlieggebied’. Ook in de uren erna blijft het vervolgens rustig in de betreffende polder, aldus de onderzoekers. Daarbij lijken de verjaagde ganzen niet te zijn uitgeweken zijn naar de naburige referentiepolder. Wel constateren de onderzoekers dat zodra de acties van dagelijks verjagen met de drone stopten, het aantal ganzen in de vliegpolder weer snel toenam. Continuïteit lijkt dus van belang om ganzen buiten de polder te houden. Een andere belangrijke conclusie is dat de responstijd, d.w.z. de tijd die verstrijkt tussen de gesignaleerde aanwezigheid van ganzen en de daadwerkelijke verjaagactie met de drone en die in deze pilot gemiddeld 1 uur bedroeg, voor verbetering vatbaar is om de drone (nog) effectiever te maken. Tot slot bevelen de onderzoekers met het oog op een effectieve wering van ganzen en het voorkomen van ganzenschade aan om verjaagacties, met de drone maar ook andersoortig, op gebiedsniveau af te stemmen en te coördineren. Samenwerkingsstructuren met grondgebruikers worden daarvoor als essentieel gezien, aldus CLM.

Het gehele rapport kunt u HIER downloaden.