X

DE WET

 

Nederland kenmerkt zich door haar bijzondere samenstelling; het is één van de dichtstbevolkte landen ter wereld, het heeft de meest intensieve landbouw ter wereld en kent een zeer dichte infrastructuur. Dit in combinatie met de maatschappelijke wens voor veel en kwalitatief mooie natuur leidt tot conflicten. Dieren worden dan veelal als lastpost gezien terwijl hun natuurlijke leefgebied in de recente geschiedenis drastisch is verkleind.

Dergelijke conflicten uiten zich onder andere door schade aan gewassen en het aantal wildaanrijdingen. In Utrecht zijn er jaarlijks 300 tot 400 aanrijdingen met grotere zoogdieren. Landelijk wordt jaarlijks tussen de 15 en 20 miljoen euro aan tegemoetkomingen in faunaschade uitgekeerd. Voor Utrecht bedraagt dit ongeveer 1 miljoen euro per jaar.

De Wet natuurbescherming (Wnb) beschermt alle van nature in Nederland voorkomende:

  • Zoogdieren, met uitzondering van de zwarte rat, bruine rat en de huismuis;
  • Vogels;
  • Amfibieën en reptielen;
  • Vissen.

De bescherming betekent dat dieren niet gedood, verwond, gevangen, bemachtigd of daarvoor opgespoord mogen worden. Gedomesticeerde dieren (dieren die thuis gehouden worden) vormen daarbij een uitzondering.

Belangen die kunnen worden geschaad en waarbij het overtreden van bovengenoemde handelingen onder strikte voorwaarden wel mogelijk gemaakt kan worden, zijn door de wetgever opgenomen in de Wnb. De wetgever stelt daarbij dat er voldoende aangetoond moet zijn dat alternatieve oplossingen niet mogelijk of voldoende effectief zijn (zoals bijvoorbeeld preventieve maatregelen om schade te voorkomen) voordat ten aanzien van bepaalde diersoorten handelingen worden verricht. Wanneer schade niet is te voorkomen door verjaging kan het voorkomen dat dieren moeten worden weggenomen. Vaak gebeurt dit door afschot, omdat bij vangen en verplaatsen van dieren in veel gevallen ook het probleem wordt verplaatst. Het onbeperkt doden van dieren zonder reden is dan ook niet toegestaan. Om dit goed te kunnen beoordelen en te verantwoorden wordt er gemonitord. Dit betekent dat de ontwikkelingen van bepaalde dierpopulaties jaarlijks worden geëvalueerd. Deze gegevens worden uitgewerkt in een faunabeheerplan. Alle handelingen vinden plaats op basis van het door de faunabeheereenheid opgestelde en door Gedeputeerde Staten (G.S.) goedgekeurde faunabeheerplan.
 

UITVOERING

Voor het verontrusten of doden van in het wild levende dieren is toestemming nodig van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of van de provincie. Dit gebeurt via vrijstellingen, ontheffingen en opdrachten. De inzet van deze maatregelen zijn in veel gevallen opgenomen in het faunabeheerplan.