X

ALTERNATIEF BEHEER

 

De provincie Utrecht is een dichtbevolkte provincie welke onderdeel uitmaakt van de Randstad. Desalnietteming kent Utrecht een grote verscheidenheid aan landschappen, natuurgebieden en landelijk gebied. Waar mensen en dieren samenleven en beiden gebruik maken van hetzelfde leefgebied liggen potentiële mens-dier-conflicten op de loer. Wanneer het met bepaalde diersoorten zo goed gaat dat populaties niet meer door natuurlijke omstandigheden in evenwicht worden gehouden of wanneer diersoorten belangrijke schade veroorzaken aan bijvoorbeeld landbouwgewassen is menselijk optreden vaak noodzakelijk en spreken we van faunabeheer. Bij faunabeheer wordt er al snel de associatie gelegd met het doden van dieren. In veel gevallen is dit inderdaad een onvermijdelijke maatregel omdat minder vergaande maatregelen als het actief verjagen van de schadeveroorzakende diersoort(en) niet of onvoldoende werkt.

Faunabeheer kan echter ook bestaan uit het treffen van niet-dodelijke maatregelen, te denken valt hierbij o.a. aan: verjaging, het plaatsen van werende middelen, maar ook bijv. het verwijderen van opgaande begroeiing en schuilmogelijkheden door aanpassing van de landschappelijke inrichting of, zoals bij nestreductie, maatregelen die de populatie voor geboorte van dieren beperken. Al deze maatregelen kunnen geschaard worden onder de noemer alternatief beheer.

Het toepassen van alternatieve beheermethoden is een ontwikkeling die steeds belangrijker wordt bij het vinden van duurzame oplossingen bij mens-dier-conflicten en is een belangrijk speerpunt voor de FBE Utrecht. Niet alleen de toepassing ervan wordt gestimuleerd, zo werkt de FBE actief mee en aan projecten rondom dit thema, maar participeert zij o.a. ook in de werkgroep Alternatief beheer, bestaande uit vertegenwoordigers van onder meer de provincie, de Dierenbescherming en de FBE Utrecht.

 

NESTREDUCTIE

Een van de meest voorkomende maatregelen van populatiebeperking bij ganzen, waarbij geen dieren worden geschoten is nestreductie, ook wel legselreductie genoemd. Het aantal ganzen in de provincie is de laatste jaren dermate toegenomen dat zij in delen van de provincie belangrijke landbouwschade veroorzaken en een gevaar vormen voor de vliegveiligheid. Ganzen leggen per nest zo’n 6 tot 8 eieren, wanneer (bijna) al deze eieren uitkomen betekent dat elk jaar een exponentiële groei van de populatie verder toeneemt. Bij nestreductie wordt er tijdens de broedfase van ganzen (globaal eind maart – april) een klein gaatje in de eieren geprikt. Dit kleine gaatje wordt door de ouder-ganzen niet waargenomen met als gevolg dat een tweede legsel niet plaatsvindt en de eieren niet uitkomen. Door de intensieve toepassing van deze maatregel kan op lokaal niveau positief resultaat worden bereikt.

Inzet van drones
Het opsporen van ganzenlegsels is een secuur en arbeidsintensieve aangelegenheid niet in de laatste plaats omdat ganzen vaak in dichte en lastig bereikbare (moeras)vegetaties broeden. Toch is legselbehandeling een effectieve maatregel om, zeker op lokaal niveau, populaties te beheren. De FBE onderzoekt momenteel of door de inzet van drones ganzenlegsels sneller en effectiever zijn op te sporen. Mocht deze methode van detectie van ganzenlegsels uit de lucht effectief blijken te zijn dan zal ook de uitvoering van de legselreductie vele malen efficiënter kunnen plaatsvinden, waardoor de populatie en schade veroorzaakt door ganzen wordt beperkt.

Natuurlijke nestpredatie
Sinds 2019 is er een pilot gestart om erachter te komen of de inzet van gehouden varkens kan bijdragen aan het lokaal beperken van het aantal broedende ganzen. Deze pilot vindt plaats in de gemeente Houten, waar ganzen in grote dichtheden broeden. Eén keer per week worden de varkens binnen een hiervoor speciaal aangewezen en omheind terrein losgelaten. Aangezien varkens een voorliefde hebben voor dierlijk voedsel prederen zij de in het gebied aanwezige ganzeneieren. Zo heeft de nestreductie een tweeledig effect: enerzijds vindt er op een (semi-)natuurlijke wijze legselreductie plaats en anderzijds is er minder geproduceerd voedsel nodig voor de varkens. Naar verwachting zal deze pilot de komende jaren verder uitgebreid worden.

 

GEWIJZIGDE TERREININRICHTING

Broed- en foerageergebieden zijn voor dieren aantrekkelijk vanwege specifieke landschappelijke kenmerken en/of het ontbreken van predatoren. Door te experimenteren met gewijzigd terreinbeheer en/of een andere terreininrichting wordt onderzocht welke veranderingen ertoe leiden dat een terrein minder aantrekkelijk wordt als foerageer- of broedgebied. Hoewel het wijzigen van de terreininrichting vaak een complex en kostbaar proces is kan het wel op duurzame wijze bijdragen aan een verminderde schadedruk en een beperking van de populatiegrootte in de omgeving.

 

VERJAGING OPTIMALISEREN

(Actieve) verjaging van schadeveroorzakende diersoorten is een arbeidsintensieve klus en door de vaak beperkte tijd van de grondgebruiker en onduidelijkheid welke verjaagmiddelen nu écht effect hebben treedt er, ondanks de toepassing van dergelijke middelen, vaak alsnog schade op. De FBE zal samen met de provincie en BIJ12, unit Faunazaken, praktijkonderzoek starten naar de effectiviteit van preventieve maatregelen en de wijze waarop de effectiviteit van deze maatregelen kan worden bevorderd.


VERMINDERING AANRIJDING MET REEËN

In Nederland vinden jaarlijks ruim 6.300 geregistreerde aanrijdingen met reeën plaats. In de provincie Utrecht betreft het jaarlijks zo’n 300 aanrijdingen. Deze aanrijdingen leiden naast materiële schade tot leed bij zowel mens als dier en dienen daarom zoveel mogelijk voorkomen te worden. Uit cijfers van de Stichting Valwild Utrecht blijkt dat het aantal aanrijdingen jaarlijks toeneemt, hetgeen mede lijkt te komen doordat het ree profiteert van het gevoerde natuur- en landschapsbeleid maar ook door de toenemende verkeersdrukte. Het plaatsen van wildspiegels is een relatief eenvoudige en financieel aantrekkelijke maatregel om aanrijdingen tegen te gaan. Maar of ze ook duurzaam effect hebben wordt wetenschappelijk in twijfel getrokken. De Faunabeheereenheid Utrecht participeert in een door BIJ12 Faunazaken en mede door de FBE Utrecht geïnitieerd landelijk onderzoek, uitgevoerd door Wageningen University & Research naar maatregelen die duurzaam bij kunnen dragen aan het verminderen van het aantal verkeersaanrijdingen met reeën. Eén van de pilotlocaties van dit onderzoek is gelegen langs een wegtraché met relatief veel aanrijdingen op de Utrechtse Heuvelrug.

 

Ons motto: niets doen waar het kan, beschermen waar nodig en ingrijpen als het moet!