X

FAUNABEHEER GEBASEERD OP SCHADETAXATIES?
26 October 2023

FAUNABEHEER GEBASEERD OP SCHADETAXATIES?

Grondgebruikers die schade ondervinden van beschermde wilde dieren kunnen, nadat zij adequate preventieve middelen hebben getroffen om hun gewassen te beschermen, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in deze schade. Hiervoor is BIJ12 Faunazaken verantwoordelijk. BIJ12 schakelt, mits aan alle voorwaarden wordt voldaan, een taxateur in om de schade te beoordelen. Op basis van het taxatierapport ontvangt vervolgens de grondgebruiker een schadetegemoetkoming. Het vaststellen van de exacte omvang van de schade is een complex proces; de benutting van schadedata voor de onderbouwing van toekomstig beheer evenzeer. Om zich over dit proces te laten bijpraten heeft het FBE bestuur de heer Wim van Werven van het bureau Wiberg Taxaties recent genodigd tijdens een bestuurlijke verdiepingssessie.

Wim:  ‘schadetegemoetkomingen zijn destijds door de wetgever geïntroduceerd als compensatie voor schade die agrariërs lijden en het bieden van ruimte voor beschermde wilde dieren, anderzijds‘. Immers: ‘wilde dieren houden zich niet aan de grenzen van natuurgebieden’. ‘Schadetaxateurs zijn ervaren professionals die goed in staat zijn om de omvang van de optredende schade waarover hij gevraagd is te beoordelen.’ Maar waarschuwt Wim van Werven: ‘de optelsom van alle individuele schadetaxatierapporten mag nooit tot de conclusie leiden dat dit ook de daadwerkelijke totale omvang is van de schade die in de praktijk optreedt!’ 

Immers lang niet alle grondgebruikers doen een beroep op een schadetegemoetkoming o.a. vanwege de daaraan verbonden administratieve lasten en de behandelkosten die in rekening worden gebracht bij het doen van een dergelijke tegemoetkomingsaanvraag. Maar bijvoorbeeld ook omdat BIJ12 Faunazaken een deel van de taxatieverzoeken niet van toepassing verklaart vanwege non-conformiteit met haar beleidsregels (o.a. te laat aangevraagd, geen vergoeding voor een bepaald gewas, geen vergoeding van schade aan natuurgronden met semi-agrarische exploitatie etc.)

Op basis van de huidige dataverzameling kan een betrouwbaar verband tussen schadeomvang en populatietelling dan ook niet worden gelegd, aldus Wim van Werven. Het feit dat rechters steeds vaker in de rechtszaal van mening zijn dat bij de onderbouwing van faunabeheerplannen en daarop gebaseerde ontheffingen er causale verbanden moeten worden aangetoond tussen populatieomvang, schadeomvang en de mate van inzet van preventieve middelen of de omvang van het aantal door afschot aan de populatie onttrokken dieren is volgens Wim niet haalbaar.

Het huidige tegemoetkomingsproces is primair ingericht om individuele schades vast te stellen en tegemoetkoming uit te keren aan agrariërs. Het is, aldus Wim, primair niet ontworpen om het (provinciale) faunabeheer te onderbouwen en/of richting te geven. De huidige data uit het taxatieproces zijn dan ook de resultante van meerdere ingebouwde procesfilters. De data geven schadetrends goed aan maar representeren de werkelijke omvang van de totale schade niet. Terwijl dit laatste essentieel is om verbanden tussen beheeringrepen en schadeontwikkeling goed in kaart te brengen.

Wel ziet Wim mogelijkheden om het taxatieproces zodanig verder in te richten dat taxatiegegevens nog beter kunnen worden benut voor de toekomstige onderbouwing van het faunabeheer. Volgens Wim: ‘Lastig maar op onderdelen mogelijk’. Een andere mogelijkheid is volgens Wim om rechters beter voor te lichten over de toepassingsmogelijkheden én beperkingen van taxatiegegevens als sturingsmechanisme voor het faunabeheer.  

Wim zijn presentatie kunt u HIER downloaden.