Alsof de weergoden ons hadden zien aankomen trok de hemel open en strooide de zon uitbundige stralen goudgeel op het donkere water. Het team van de Faunabeheereenheid Utrecht mocht een middag mee varen in natuurgebied Botshol, eigendom van Natuurmonumenten om te kijken hoe natuurbeheer erin de praktijk uitziet onder leiding van de bevlogen boswachter Erik de Haan.
Al voor we het eerste slootje uit zijn begint Erik onze soortenkennis te testen. ‘Waar varen we nu langs?’ vraagt hij met een grijns op zijn gezicht terwijl hij wijst naar een grijsgroene plant. ‘Uhh een rietsoort?’, klinkt het vertwijfeld. ‘Galigaan!’ zegt hij resoluut. ‘Prachtige soort, voor otters ook ideaal, die huizen graag tussen de dikke wortelstokken.’ Als de boot dichter richting de oever wordt gestuurd is goed te zien hoe er talloze stekeltjes aan de rand van het blad zitten. ‘Vlijmscherp,’ zegt Erik. ‘Maar het maakt de grauwe gans niks uit hoor. Die vreten al het riet op, zelfs dit galigaan. Eeuwig zonde. Daarom ben ik blij dat Natuurmonumenten nieuw beleid heeft wat betreft ganzenbeheer. Ja, je moet alles wel goed onderbouwen hoor, maar er is tegenwoordig wel meer mogelijk dan vroeger, want ja iedereen ziet nu natuurlijk wel dat er wel heel veel ganzen zijn.’ Hij vervolgt zonder adem te halen. ‘Grauwe ganzen zijn dol op het waterriet en ze eten dus zelfs het galigaan. En voor moerasvogelsoorten zoals snor en rietzanger, maar ook bijvoorbeeld roerdomp en woudaap is dat desastreus. Dat kan niet de bedoeling zijn.’
Riet in rasters
We varen langs een eilandje waar een lepelaar net zijn veren poetst. Hij gooit zijn rockster-kuif in zijn nek als wij langs varen. Boven ons hoofd scheren kokmeeuwen. ‘Wegwezen!’ lijken ze te roepen. We varen verder. Aan weerszijde van de boot zien we riet. De ene kant in een raster, de andere kant niet. ‘Om het riet te beschermen tegen de ganzenvraat hebben we misschien wel 10 kilometer riet ingerasterd in de Vechtplassen’, vertelt Erik druk gebarend. ‘Je ziet goed het verschil tussen de wel en niet ingerasterde stukken. Binnen de rasters zie je echt riet terug groeien, terwijl in de niet ingerasterde stukken nog steeds duidelijk ganzenvraat te zien is. In Tienhoven, ook een gebied van ons, hadden we echt doorkijkjes in het riet, zo dun was het geworden door de ganzenvraat. Het woudaapje, een typische moerasvogel, die een verborgen leven leidt in het riet, was daardoor helemaal verdwenen. Nu herstelt het riet mede dankzij die exclosures, zoals we de rasters met een duur woord noemen, en wat is er gebeurt? De woudaapjes zijn terug.’
Grote en kleine karekiet
‘Kkrr-krr-kiet-kiet-kiet’ klinkt het verderop uit het riet. Een kleine karekiet, merkt een van de collega’s op. Erik slaat meteen aan. ‘Ja, die hoor je zo nu en dan nog. De vogels zingen niet zo enthousiast meer als eerder dit voorjaar, de piek is wel voorbij. De grote karekiet die hebben we hier nog niet terug hoor,’ gaat hij verder. ‘In Loosdrecht wel, daar hebben we van dat hele oude dichte riet. Dat is hier nog niet terug, dat duurt nog wel even. Niet zo gek ook he. We hebben de grauwe ganzen flink de ruimte gegeven, nu doen we er wat aan, maar dan heb je niet 1,2,3 alles hersteld. Het is fijn dat ik nu wat effectiever ganzenbeheer kan toepassen. Dat doe ik door in het voorjaar de paartjes grauwe gans te beheren.’
Slimme dieren
‘Het druist misschien wat tegen je gevoel in, maar ik ben heel blij met deze manier van ganzenbeheer. Aan de ene kant proberen we het gebied onaantrekkelijker te maken voor grauwe ganzen en beschermen we het riet, maar aan de andere kant proberen we ook om de populatie grauwe gans niet nog groter te laten groeien, en liever zelfs te verkleinen. Het is zeker niet eenvoudig want ganzen zijn verrekte slim. Zo stil mogelijk benaderen we de koppeltjes op bijvoorbeeld een eilandje. Hierbij houden we rekening met de wind: ganzen stijgen het liefst tegen de wind op. Het is een andere manier dan de jonge ganzen beheren in de zomer. Dit is als je het mij vraagt heel effectief. Ik ben van 130 paartjes grauwe gans hier in Botshol naar een paartje of 30 gegaan. Realiseer je daarbij dat ze zo een jong of 7 of 8 jongen krijgen dan kan je wel uitrekenen wat deze manier van beheer scheelt. En nog een bijkomend voordeel. Je hoeft de eieren niet te behandelen, want die zijn er niet.’
Lepelaars aan de skyline
Achter Erik vliegt een paar grauwe ganzen op. ‘Mooi he,’ zegt hij terwijl hij naar ze wijst. ‘Nee, ze hoeven echt niet allemaal weg, ze horen er ook bij. Maar ik zou het zonde vinden als we alleen maar ganzen hebben en die prachtige rietzangertjes geen plek meer hebben omdat we de ganzen maar laten gaan. Trouwens, als in het voorjaar de rietvogels beginnen te zingen dan stop ik met het beheer van de koppeltjes grauwe gans. Ik ga niet ten koste van andere soorten hier de boel verstoren. Dan heeft het beheer van de ganzen ook geen zin.’ Terwijl Erik de boot terugstuurt naar het botenhuis vliegen er vier lepelaars over ons heen. We volgen ze en zien hoe ze over de wilgen heen de skyline van Amsterdam in duiken. Tekenend voor hoe dichtbij de mens is, overal in Nederland. Ook hier in Botshol, waar we ons voor even alleen met de zon en de vogels waanden.
.jpg)
.jpg)