PATRIJS
De patrijs heeft grijs bruine veren, kastanjebruine strepen aan de zijkanten en een grijze borst. Een betere camouflage is er bijna niet. Het makkelijkst herken je de 30 centimeter grote vogel aan zijn oranje kop en de parmantige korte kromme snavel. De patrijs komt voor op akkerland, liefst afgewisseld met ruige dijken, slootranden, wegbermen en houtwallen. Hij zoekt daar naar planten en incidenteel ook insecten. De patrijs legt in mei een nest van wel 15 eieren. De jonge dieren eten alleen insecten en klein gedierte.